

Als hij over zijn jeugdvriend vertelt, straalt hij. Maar wat is het verdrietig dat de vriend overleden is, zo lang geleden al, maar de herinneringen aan hem blijven licht en schoon.
Het is prachtig weer als we naar het kerkhof gaan, met de auto omdat hij door zijn drugsgebruik zo is uitgeteerd dat hij niet meer de kracht heeft om te fietsen of te lopen, maar wat leeft hij op nu, wat vertelt hij veel over zijn vriend, hun schooltijd, hun trouw. We picknicken op een rustige plek en praten, het is zo fijn om hier een hele middag weg van de opvanglocatie te zijn.

Bij haar in haar kamertje op bezoek zijn, beneemt me elke keer de adem. Het is er smerig, het is ziekmakend, ze kan het er zelf niet schoon houden. Ze vertelt me over haar leven, van de hak op de tak, ze associeert alle kanten op, zo weinig samenhang, zo is ze al vanaf haar vierde en nu is ze zwaar verslaafd en erger dan ooit in de war. Kom ik binnen dan juicht ze en maakt ze een plekje vrij op haar voeteneind.
We kijken elkaar aan en we praten en ik vraag me af wat zij in vredesnaam in deze opvanglocatie doet; zij hoort thuis in een psychiatrisch ziekenhuis waar het schoon is, waar rust is en waar zij met zorg wordt verpleegd. Maar waar is dat dan, dat ziekenhuis?

Hij houdt me een blikken Maria voor, aan een touwtje-met-ervaring. “Cadeautje.”
Ik bedank en vraag: “Is Maria belangrijk voor jou?” Vorige week kwam hij met een serie Maria-afbeeldingen om te bekijken.
“Gód belangrijk,” zegt hij met nadruk. “En Maria belangrijk, Jezus belangrijk, Johannes belangrijk, Petrus belangrijk.”
“Bernadette”, dan, met de toon van: nu komt er iets, “Ménsen belangrijk, jij belangrijk, gelovige mensen belangrijk”.
Zo. Hier en nu.

Na twee jaar dakloosheid heeft hij een eigen appartement toegewezen gekregen. Hij is daar erg gelukkig mee, net als met zijn bewindvoerder dankzij wie hij eindelijk beschermd is tegen het familielid tegen wie hij jarenlang geen nee kon zeggen als dat hem om zijn geld vroeg.
Helaas heeft het familielid zich nu weer gemeld en dringt het er krachtig bij hem op aan zijn bewindvoerder de deur uit te doen. Daarom spreken we elkaar nu elke week voor het tegenwicht: niet in de smoezen geloven en nee zeggen!

We hadden het uitgebreid over engelen, zware tijden, de duivel en wie er nog meer allemaal gemeen is, nieuwe plannen, familie, verlangens. En ineens tussendoor: “Weet je wel dat het een hel is? Maar er valt toch wel een hoop te repareren hoor.”

Op een avond na een intense dag vol ontmoetingen, reist straatpastor Bernadette via station Amersfoort Centraal. Daar ziet ze twee conducteurs verhit in gesprek met een jonge vrouw.
Plotselinge oogcontact. Herkenning. Een omhelzing.
Het is iemand van de straat die al een tijdje uit beeld is.
‘Goedenavond, ik ken haar. Kan ik helpen?’
Deze jonge vrouw die een tijdje elders verbleef, is weer terug in Amersfoort.
Zonder geld, zonder treinkaartje, zonder thuis.
Bernadette helpt haar op weg.
Die nacht vindt ze een plek in de nachtopvang.
Ze kan slapen op een stoel. Tot rust komen..
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
Plotselinge oogcontact. Herkenning. Een omhelzing.
Het is iemand van de straat die al een tijdje uit beeld is.
‘Goedenavond, ik ken haar. Kan ik helpen?’
Deze jonge vrouw die een tijdje elders verbleef, is weer terug in Amersfoort.
Zonder geld, zonder treinkaartje, zonder thuis.
Bernadette helpt haar op weg.
Die nacht vindt ze een plek in de nachtopvang.
Ze kan slapen op een stoel. Tot rust komen..
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
‘Goedenavond, ik ken haar. Kan ik helpen?’
Deze jonge vrouw die een tijdje elders verbleef, is weer terug in Amersfoort.
Zonder geld, zonder treinkaartje, zonder thuis.
Bernadette helpt haar op weg.
Die nacht vindt ze een plek in de nachtopvang.
Ze kan slapen op een stoel. Tot rust komen..
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
Zonder geld, zonder treinkaartje, zonder thuis.
Bernadette helpt haar op weg.
Die nacht vindt ze een plek in de nachtopvang.
Ze kan slapen op een stoel. Tot rust komen..
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
Die nacht vindt ze een plek in de nachtopvang.
Ze kan slapen op een stoel. Tot rust komen..
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
Ze spreken af elkaar snel weer te ontmoeten.
Om bij te praten over de krassen van het leven en de hoop op een nieuwe morgen.
We hebben het over zijn tatoeage. "Dat vind God niet goed. Maar het kost veel om het weg te halen."Ik durf bijna niet te vragen wat de symbolen betekenen. Maar het gaat om iets anders: "je lichaam, daar moet je niets bij doen en niets af. Ook jij. Je moet het zo laten."

"ja, ik ben wel verleid door de verwondering, ja"
ik had gevraagd of Pasen nog deel had uitgemaakt van zijn week.

"...ik zat met een biertje en een jointje ergens om te huilen, komt er ineens een vrouw die een arm om me heen slaat! Daar geef ik echt... daar heb ik geen woorden voor, dat is eh.. meer dan 50 euro, dat iemand je zo komt troosten, en nog wel als ik met bier en een joint zit!! Dat je getroost wordt, zomaar, ongelofelijk!"
bijna de halve stad mocht het horen
bijna de halve stad mocht het horen

In de wachtruimte van perron 1 zit een bekende van mij. Hij slaapt en ik kijk het even aan. Hij zal de nacht hier hebben doorgebracht, dus ik leg mijn ontbijt naast hem op het bankje. Als ik een briefje aan het schrijven ben, schrikt hij wakker en ik schrik van zijn bewegingen. "oef! Ik viel van de bank af! Goedemorgen!" roept hij me meteen toe. Oef, zeg dat wel. Een fractie was ik bang. Wat doe je als je in het openbaar wakker schrikt? Een hele goede morgen....
Benieuwd geworden?